EU: naar verplicht laadpunt voor elektrische voertuigen in gebouwen?

Het Europees Parlement keurde in april een wet goed dat het aantal laadpunten voor elektrische voertuigen in gebouwen wel eens drastisch zou kunnen verhogen. Zowel residentiële als niet residentiële gebouwen krijgen verplichtingen opgelegd.
Kristof C.
30/04/2018 |

Waarover gaat het?

Op 17 april keurde het Europees Parlement een herziening goed van de Europese richtlijn rond Energieprestaties van Gebouwen. De originele richtlijn bevatte toen al een aantal reglementeringen om Europese gebouwen performanter te kunnen maken op het vlak van energie. Naast een aantal maatregelen om gebouwen slimmer en energie-efficiënter te maken (meer informatie: hier) breekt de Europese Commissie met deze aanpassing nu ook een lans voor de voorzieningen voor elektrische voertuigen.

Waaraan moeten parkings voldoen?

Om de doorbraak van elektrische voertuigen te bevorderen wil de EU verzekeren dat haar burgers voldoende toegang hebben tot laadinfrastructuur. Ze wil er met deze herziening van de regelgeving voor zorgen dat er geleidelijk meer laadinfrastructuur komt in parkeergarages van gebouwen.

De regelgeving onderscheidt twee types van gebouwen: residentiële en niet-residentiële.

Voor nieuwe of grondig gerenoveerde residentiële gebouwen met een parkeerruimte voor minstens 10 voertuigen zal een aangepaste voor-installatie verplicht worden zodat er eenvoudig een laadpunt kan worden geïnstalleerd op die parkeerplaatsen.

Bij grondig gerenoveerde of nieuwe niet-residentiële gebouwen gaat het voorstel tot regelgeving uit van een verplichte voorbereiding voor 20% van het totaal aantal laadpunten. Er moet eveneens minimum één werkend laadpunt worden voorzien. Verder verplicht de richtlijn de lidstaten ertoe om tegen 2025 een minimum aantal te installeren laadpunten te definiëren en om de vergunningsprocedures voor de ontwikkeling van laadpunten in gebouwen te vereenvoudigen.

Hoe deze evolutie inschatten?

Hoewel de regelgeving een extra verplichting voorziet, kunnen we zeggen dat wat er opgelegd wordt ook een nuttige investering is die meestal zal leiden tot eenvoudigere installaties. Vandaag zien we dat bij bestaande gebouwen weinig of niets aanwezig is qua rond bekabeling of voorbereiding. Dit leidt soms tot complexe en kapitaalintensieve installaties. De kost van de installatie (bekabelingswerken, verbouwing, elektrische aansluitingen) is vandaag soms hoger dan de kost van de laadstations zelf. Dat schrikt dikwijls af, zeker wanneer het maar gaat om de vraag naar één enkel laadpunt. Voor bestaande gebouwen loont het de moeite om een plan op te maken rond de implementatie van de laadpunten, iets wat later geld en inspanning kan besparen.

Bij residentiële gebouwen leidt het ontbreken van deze voorbereidingen tot lange procedures, stemmingen tussen bewoners en elektrische chauffeurs die zonder oplossing achterblijven. De voorbereidingswerken voorzien tijdens de bouw- of renovatiefase zorgen relatief gezien voor een beperkte impact, zeker in vergelijking met de kosten die achteraf nodig zijn om het aan te passen.

Vanaf wanneer gaat de wetgeving in?

De tekst zal gepubliceerd worden in het officiële Publicatieblad van de Europese Unie na goedkeuring door de Raad van Ministers, die normaal plaats zal hebben bij de volgende vergadering van de Raad. Het treedt in werking 20 dagen na de publicatie. De lidstaten zullen vervolgens de nieuwe elementen moeten vertalen naar hun nationale wetgeving, en dit binnen een termijn van 20 maanden.